Afleiding is goed, vaak zelfs noodzakelijk. Niet alleen in het leven van alledag, maar ook in het schaken. Afleiding is een belangrijk schaaktechnisch wapen… En dan hebben we het niet over allerlei eigenaardigheden (mimiek, onverstaanbaar gemompel, gezucht en gesteun, al dan niet ritmisch getik met schrijfgerei, het tot het uiterste testen van de stoel, enz.) waarmee sommige schakers hun opponenten uit hun concentratie of balans brengen. (Overigens hebben zij dit vaak zelf nauwelijks in de gaten…)
Met afleiding wordt hier bedoeld: manoeuvres waarin u bijvoorbeeld de tegenstander dwingt zijn stukken naar ongunstige velden te verplaatsen, waardoor hij zichzelf op korte termijn keurig netjes de das om doet. Hieronder vindt u twee partijstellingen waarin wit afleiding als wapen inzet.
Veel plezier! Oplossingen volgen op 20 april.
Robert Hempelman
De oplossingen van de opgaven van vorige week (7 april)
Opgave 6. Wit wint als volgt.
1. a7 Tg2+ Op 1. … Tg8 volgt 2. Lg3+ en 3. Lb8.
2. Kb1 Niet naar 3e lijn: 2. Kb3 Tg8! 3. Lg3+ Txg3+.
2. … Tg1+
3. Le1! Txe1+ De toren is naar de e-lijn gelokt. (3. … Tg8 4. Lg3+)
4. Kb2 Te2+ 5. Kb3 Te3+ 6. Kb4 Te4+ 7. Kb5!
(Weenink)
Opgave 7. Zwart aan zet wint.
1. … Dg3!! Hoe wit ook antwoordt, het eind is zeer nabij:
2. hxg3 Pe2#
2. fxg3 Pe2+ en 3. … Txf1#
2. De5 Pf3+ en 3. … Txh2#
2. Dxg3 Pe2+ 3. Kh1 Pxg3+ 4. Kh1 Pxf1 5. gxh3 en zwart houdt een stuk meer over.
(Marshall – Lewitzky, 1912)
Opgave 8. De partij verloopt als volgt.
1. f3 e5 2. Kf2 h5 3. Kg3 h4+ 4. Kg4 d5/d6#.
(Sam Lloyd, 1860)