KNSB 6G, 23 november 2019, Nuenen 1 – Gardé 2 6-2

Ofschoon we – achteraf bezien – een historische 8-0 overwinning hadden kunnen behalen is de teamleider ook deze keer zeer tevreden over de behaalde score. Prima gedaan!

De spelers hebben hun eigen partij kort van commentaar voorzien.

BORD 8: Rogier Hempelman – Ludo Nijsten
Helaas was Rogier na 25 minuten al uitgespeeld… Zijn concentratie liet hem in de steek, waardoor hij al na 12 zetten op grote materiële achterstand kwam te staan en opgaf.
Hieronder de gehele partij met de aanbeveling haar na te spelen, ter lering. Zwarts laatste zet zal bij vele schakers een gevoel van déjà vu oproepen…
1. . e4 – c5, 2. Pf3 – d6, 3 d4 – cd4:, 4. Pd4: – Pf6, 5. Pc3 – a6, 6. Le3 – e5, 7. Pb3 – Le6, 8. Dd2 – Pbd7, 9. 0-0-0 – Le7, 10. h4 – Pg4 Het onheil is in aantocht; ziet u al wat zwart van plan is? 11. h5? – Pe3:!, 12. De3: – Lg5

BORD 6: Ed Vrees – Jasper van Buul
Een makkelijke middag voor Ed!
Zijn tegenstander, Jasper van Buul, wist geen raad met het Koningsgambiet en met 8. … d5? (zie diagram) was de partij al uit.

Er volgde 9. Pe5 met materiaalverlies en een kaartenhuis dat in elkaar viel. Na een dik half uurtje spelen gaf de tegenstander na 13 zetten op en duurde de middag wel heel erg lang.

BORD 4: Koos Rademaker – Erwin Talpe
De opening had een rustig verloop. Bij de overgang naar het middenspel kwam er meer dynamiek in het spel. Hierbij kreeg ik een geïsoleerde dubbelpion op de c-lijn. Door een loperoffer werd het mogelijk de pion te laten promoveren. Dit werd afgeruild tegen een toren. Dus een klein materieel voordeel, maar wat belangrijker was dat er ook een betere stelling ontstaan was. Nu ging de tweede pion van de c-lijn op weg naar het promotieveld wat uiteindelijk in winst resulteerde.

BORD 2: Léon Driessen – Arthur Hendrickx
Qua elo-rating even sterke spelers! De partij ging dan ook gelijk op, de dames werden al vroeg naar bed gestuurd en meesterzetten bleven uit. Op zet 19 beging zwart een minuscuul foutje (of was het een bewuste lokzet?). Wit kon met zijn toren een pionnetje verschalken, maar kwam daarbij in een zwart vangnet terecht. Redding van de toren lukte op het nippertje. Daarna kwam wit niet meer in de problemen, maar zijn pion voorsprong uitbouwen naar winst ging maar erg moeizaam door zwart’s kunst- en vliegwerk. Op zet 39 trapte zwart met open ogen in een valletje als gevolg van “te snel zetten”, ofwel “eerst zetten, dan pas denken”, met als gevolg dat wit een gezonde loper voor kwam te staan. Wit ging verder met het verbeteren van zijn stelling totdat zwart op zet 59, volgens eigen zeggen weer met open ogen, in het volgende valletje trapte. Met 2 volle lichte stukken voorsprong kon wit de winst niet meer ontgaan. Tenminste … Op zet 69 ging de overgebleven zwarte toren door het dolle. Gelukkig had wit voldoende stukken waar hij omheen kon lopen om de dolle zwarte toren te ontlopen. Op zet 74 gaf zwart uiteindelijk op, mat in 3 was niet meer te voorkomen.

BORD 7: Isa van Meel – Peter Paul Geluk
Met zwart een Franse verdediging. Wit viel op de koningsvleugel aan en ik op de dame vleugel. Het was lang in evenwicht in een erg gesloten stelling. Helaas, ik berekende dat een torenoffer van wit niet correct was en liet die toe. Na een paar zetten was het duidelijk dat mijn tegenstander het beter had beoordeeld en kon ik opgeven.

BORD 5: Peter Thijssen – Hans Reusink
Op de 7e zet ruilde Wit vrijwillig een loper af (Lg5xPf6) en op de 15e zet sloeg ik (Pe5xLf3+) de tweede loper. Nu nog de stelling openen en het loperpaar zijn werk laten doen. Maar zo gemakkelijk ging dat niet. Ik had de pionnenketens f7, e6, d5 en a6, b5. Wit een pion op e5, een luis in zwarts pels, en een paard op d4, dat als stopper fungeerde. Mijn witveldige loper zat opgesloten binnen de keten, de zwartveldige kon er wel uit, maar had geen aanvalsdoel. Bevrijden met de f-pion had het bezwaar dat pion e6 zwak werd. Gedurende de gehele partij heb ik gelijk of (iets) beter gestaan, maar daar win je nog geen partij mee. Wit was inmiddels begonnen met zijn paard tussen c2 en e3 heen en weer te laten hoppen, een versluierd remiseaanbod waar ik niet op inging. Daarop trok Wit zijn paard terug van d4 waardoor mijn toren op c4 naar de koningsvleugel kon switchen. Riskant, met al die hijgende paarden in zijn nek! Wit begon meteen ijverig jacht te maken op mijn toren, dus ik moest een truc verzinnen en daarom de loper van e7 naar c5 gespeeld (penning inbouwen), hoewel deze objectief gezien op g5 (+=) beter had gestaan. Zwart heeft zojuist 35. … Lb7-c8 gespeeld. Zie diagram.

Een pure wachtzet; letterlijk wachtend op 36. h3. Mijn gevoel zei, dat ie kwam en hij kwam! 36. h3? Txg3+! 0 – 1.

BORD 3: Karl Raemakers – Joop Bongers
Mijn tegenstander speelde wel een zeer rustige Siciliaanse opening, met c3-d3-e4-f4 koos hij voor een zeer gesloten opstelling. Verrassend was wel dat hij op de 11e en 12e zet h3 en g4 speelde wat ik niet had verwacht! Dus moest ik deze aanval pareren met een doorbraak in het centrum, ook omdat wit zijn koning nog in het midden had staan en een korte rokade niet handig zou zijn. Ik won de belangrijke witte pion op e4 en de witte stelling lag aan diggelen, mijn 22e zet (e5 om het paard op d4 te verjagen) was er eentje met een vraagteken. Ik had fxe5 verwacht maar wit speelde de sterke zet f6 waardoor hij een mataanval kreeg middels Dh6! Gelukkig kon ik dit pareren en kon ik de witte koning onder vuur nemen; op de 35e zet won ik een stuk. Wit dreigde nog met mat maar ik was 1 zetje eerder om mat te zetten.

BORD 1: Leo Hovens – Daniël Torn
Ik speelde 7 jaar geleden ook tegen Leo Hovens. Ik werd toen op tijd getipt door Joop dat hij kan openen met g4!? Toen had ik me voorbereid om het gambiet aan te nemen. Nu had ik de tip niet gekregen en had me niet voorbereid. Ik volgde met zwart een goede strategie die Chris Schmidt en Rinus de Keizer tegen mij speelden (toen ik ook g4!? speelde) ; het centrum meteen innemen met d5 en e5. Met g5! werd de pion nog aanvallender. Het probleem blijft dat de koningszijde wordt verzwakt. Met de zwarte dame en 2 torens werd de f-lijn ingenomen. Een inval kon nog net verhinderd worden, maar dit verdedigen vergt computerprecisie. Al gauw werd een fout gemaakt, waardoor met een torenoffer een ondekbaar matnet ontstond: 0 – 1.