KNSB 6G, 2 november 2019, Veldhoven 2 – Nuenen 1 4-4

Ofschoon er op de bewuste zaterdagmiddag heel lang een overwinning voor Nuenen (zonder de sterkste spelers) in het verschiet lag laat de teamleider weten zeer content te zijn over het behaalde resultaat.

De spelers hebben hun eigen partij kort van commentaar voorzien.

BORD 2: Jan van de Munckhof – Joop Bongers
Opvallend detail bij de start van de wedstrijd was dat wij op de topborden gemiddeld 100 elo-punten minder hadden en op de rest van de borden 100 elo-puntjes meer!
En eigenlijk was dat ook in het wedstrijdverloop te merken.
Ikzelf heb de gehele partij gelijk gestaan en op de 20e zet bood ik remise aan met zwart, wat meteen werd afgewezen. Maar 7 zetten later bood m’n tegenstander zelf remise aan! Ofschoon ik op dat moment iets beter stond besloot ik het aanbod toch maar te accepteren, mede omdat we op dat moment op een aantal borden beter stonden (Rogier, Ed, Robert). Helaas voor ons konden Rogier en Ed deze niet volledig verzilveren.

BORD 6: Ton Roeten – Koos Rademaker
De opening ging gelijk op. Op een zeker moment offerde mijn tegenstander een paard voor 2 pionnen om een gevaarlijke koningsaanval op te zetten. Na goede verdediging zette ik de tegenaanval in, die met een tegenoffer tot winst leidde.

BORD 7: Peter Paul Geluk – Koen Antheunis
Ik speelde met wit mijn gebruikelijke d4 opening. Het werd een zeer gesloten stelling waarin ik zwart klem kon zetten en gevaarlijk met beide paarden binnen kon dringen. Ik had de betere stelling maar het lukte niet om het af te maken. Op zet 28 kwam zwart met een kwaliteitsoffer dat ik niet zag aankomen. In eerste instantie verdedigde ik dat goed maar helaas greep ik even later in gelijke stelling mis en kon ik na een paar zetten opgeven. Lange tijd een goede partij van beide kanten. Helaas afgesloten door een fout aan mijn kant.

BORD 3: Hans Reusink – Pieter de Visser
In een Franse partij was Wit actief op de koningsvleugel en Zwart op de damevleugel. De strijd ging lange tijd gelijk op, totdat Wit op de 19e zet Zwarts c-pion won. Het kan ook zijn dat Zwart deze offerde om de c-lijn voor zijn zware stukken te openen, maar dat pakte dan verkeerd uit. Zwart heeft zojuist 20…b4 gespeeld (zie diagram).

Wit staat beter en vervolgde met 21.Lh6. Een gemiste kans, want Wits aanval slaat niet door (beter was 21. h5!+-) en hij verspeelt bovendien zijn pluspion. Er volgde nog: 21…Db6 22. h5 Pxd4 23. Lxg7 Pxf3+ 24.Lxf3 Kxg7 25. h6+ Kg8 26. Tac1 Tc6 27. Dg5 Dd8 28. De3 Dc7 29. Dg5 Dd8 met remise door herhaling van zetten.

BORD 5: Ed Vrees – Rolf Bennik
In een scherp gambiet kwam ik 2 pionnen achter te staan, maar wel met voldoende compensatie. Mijn tegenstander kon niet optimaal zijn stukken ontwikkelen en de rochade kon hij ook vergeten.
Meerdere malen kon ik in een ingewikkeld middenspel de partij beslissen, maar dat gebeurde niet.
Volgens mij was mijn tegenstander in de 1e cyclus al door zijn vlag heengegaan, maar ik kon dit niet duidelijk op de klok constateren. Daarnaast is het niet mijn ding, dat Fischer systeem, voor mij volstrekt niet speelbaar.
In een moeilijk eindspel (niet volgens de toeschouwers) kon ik met een stuk meer promotie van de vrijpion van mijn tegenstander niet meer tegenhouden en mocht ik nog achteraf blij zijn met remise. Volgens de adviezen van de toeschouwers achteraf had ik het eindspel moeten winnen, maar – met alle respect – die aanwijzingen waren volgens de computeranalyse ook niet goed.
Uiteraard wel jammer dat ik als “nieuweling” de einduitslag van ons team niet voordelig kon beïnvloeden.

BORD 1: Léon Driessen – Hans Brave
Tot zet 15 ging de partij gelijk op, met nog alle stukken op het bord. Toen had ik de kans om de stelling – zonder nadelen – open te breken met exd5, maar ik dacht eerst nog de op handen zijnde opmars van de zwarte b-pion te moeten stoppen. Op zet 19 brak ik dan toch het centrum open, maar – volgens de schaakengines – één zet te laat. Ik had niet gezien dat ik na enkele slagenwisselingen een stuk ging verliezen. In ruil voor 2 pionnen weliswaar, maar zwart’s zware stukken konden ongehinderd mijn stelling overlopen.

BORD 4: Bertus Pals – Rogier Hempelman
Stond lange tijd goed tot beter, maar één uitstekende zet van wit bracht de strijd weer volkomen in evenwicht. Remise was niet te vermijden.

BORD 8: Peter Huizen – Robert Hempelman
In de wandelgangen had ik al vernomen dat de Engelse opening (1. c4) op het bord zou verschijnen. En jawel, hoor. Na afloop van de partij zei de witspeler dat hij al vroeg op remise had gespeeld. (Inderdaad doemen na 20 zetten de ongelijke lopers op)
Na elf zetten nam wit vrijwillig afscheid van het loperpaar, hetgeen ik helemaal niet betreurde…
Vervolgens begon wit druk uit te oefenen op pion d6. Er verdween nog wat hout van het bord en het verraderlijke ‘mat achter de paaltjes’ doemde op – aan beide zijden van het bord.
Dus werd eerst door zwart een ‘gaatje’ gemaakt (met g6) en daarna door wit (g3), waarmee wit de matdreiging had bezworen, maar wel 27. … Tb2 toeliet, waardoor de belangrijke pion op f2 door toren en loper kon worden aangevallen. Liever dan deze nederige voetsoldaat te verliezen, gaf wit een kwaliteit op. Compensatie: één pion. Wit bood remise aan op zijn 35e zet, waarop ik niet inging.
Ik wilde immers winnen! Dit streven vergde wel nauwkeurig spelen, hetgeen uiteindelijk ook werd beloond…
Met mijn overwinning kwam de stand op 3,5 – 3,5…