Nuenen 1 speelt thuis tegen De Drie Torens uit Tilburg. Helaas spelen we nu ook met 7 spelers. Door een communicatiefout wordt Koos niet bereikt en blijft bord 6 onverwacht leeg.
Op bord 8 speelt Hans Reusink met wit. In mijn laatste interne partij met wit had ik een gevoelige nederlaag geleden tegen connesseur avant la lettre van het Frans, Peter Paul, met als gevolg een strafexpeditie naar de studeerkamer om de Franse verdediging weer eens onder de loep te nemen. Ook nu kreeg ik het Frans tegen en ondanks dat mijn tegenstander een andere afslag nam, oogden de patronen weer enigszins vertrouwd. Nog niet vertrouwd genoeg, want op de 13e zet speelde ik c3 om de scope van zwarts loper op g7 te beperken, waardoor mijn pion op d3 zwak werd. Een paar zetten later kon Zwart deze pion verzilveren, maar gelukkig verzuimde hij dit. Desondanks had Zwart nog steeds licht voordeel, maar met enkele sterke zetten kon ik de stelling gelijk trekken en even later zelfs druk uitoefenen op de zwarte stelling. Na zwarts 30e zet meende ik vage contouren te zien van een vol punt.
na 31. Pg5-e4 dekt het paard nu zowel pion f2 als g3, valt zwarts dame aan en veld f6. De zwarte dame heeft het druk: zowel pion b4 dekken als veld f6, want bij loslaten van f6 volgt een paardvork met schaak en kwaliteitsverlies. Maar: 31. …Txe4! Die kwam hard binnen! Een mooi kwaliteitsoffer waarna Zwart direct remise aanbood. Acceptatie van het offer houdt in dat de witte dame de dekking van g3 loslaat. Er kan dan volgen: 32.Dxe4 Dxg3+ 33.Dg2 Dxh4 34.Te1 of Kf1 =. remise
John speelt op bord 2. De zwartspeler verraste mij door de Aljechin-verdediging te gebruiken. Wit deed dat niet volgens de theorie, want die had hij niet meer paraat. Toch leek het aardig, en wit kwam er redelijk uit. Maar zijn stukken waren niet goed geplaatst: de ontwikkeling bleef achter. Al redelijk snel had wit moeite om de dreigingen het hoofd te bieden en na een dubbele aanval verloor hij een loper. Wit stribbelde nog wat tegen, maar het verschil in sterkte was te groot. Om 3 uur moest wit capituleren.
Op bord 4 speelt Robert Hempelman met wit tegen Tommie. Gewoontegetrouw opende ik met 1 e4, waarna we al gauw in het driepaardenspel terechtkwamen. Het natuurlijke voordeel waarop wit mag hopen omdat hij nu eenmaal de eerste zet mag doen, bleef voor mij schimmig. Zwart had dan wel een dubbelpion op de b-lijn, maar afgezien daarvan leek hij de regie te voeren over het spel. Ik kwam niet met enig voordeel (hoe klein ook) in het middenspel terecht. Voorzichtige schermutselingen volgden, maar er gebeurde niet rampzaligs. Tot aan de 28e zet dan. Zwart viel met 27. Db2 een pion op a4 en een ongedekte toren op d1 aan. Even, echt héél even – maar lang genoeg – verloor ik Td1 die en prise stond uit het hoog. Nietsvermoedend schoof ik de a-pion een stapje verder in de richting van het promotieveld. Er volgde 28. … Dxd1 schaak (ook dát nog). Ik gaf op. Moraal van het verhaal: een toren weggeven is nooit verstandig – als u mij niet gelooft – slaat u de schaakliteratuur er maar gerust op na.
Joop kwam met zwart op bord 3 in een bekende opening terecht. Echter ik vergiste me in de zetvolgorde en kwam al vanaf zet 6 zwaar onderdruk te staan; daardoor kwam ik 1 pion achter. In het middenspel kon ik de boel nog repareren maar ook daar verloor ik 1 pionnetje. Het eindspel met T+P met 2 pionnen minder was niet haalbaar om er nog een remise uit te halen! 4 ½ – ½ achter en de nederlaag is al een feit.
Op bord 7 speelt Peter Paul voor Nuenen met zwart. Wit opende met c4 waarna het een strategische partij werd. Wit had vanuit de opening licht initiatief maar mijn stelling was solide en toen wit niet doordrukte kon ik op de damevleugel de aanval openen. Dit gaf een goede stelling en in het eindspel liet ik de winst liggen. Remise.
Bord 5 wordt door Rogier bemand met zwart. Hoewel hij dat nog niet wist, zou Rogier die middag de langste partij van zijn schaakcarrière spelen: een zeeslang van 113 zetten die voor de helft uit schaakzetten zou bestaan. Na Rogiers 57. … Db8+ speelde, ontstond de volgende stelling Wit: Kb5, Da4, Tc6, pi: a3-b3-d5. Zwart: Kh7, Db8, Pe4, pi: g6-h7 Wit antwoordde 58. Tb6, waarop (uiteraard) Pxc3+ volgde. 59. Kc4 Dxb6 60. Kxc3 De3+ De krachtverhoudingen zijn nu in evenwicht, maar wits pionnen zijn veel gevaarlijker dan de zwarte. Wit wint eenvoudig als hij kans ziet de dames te ruilen. Zwarts enige kans is met een ellenlange reeks dameschaakjes zwarts winstplan te dwarsbomen. Wit leek aangeslagen door zijn eigen 58. Tb6 en wist lange tijd geen goede vluchtroute te vinden voor zijn koning. Pas na meer dan 100 (!) zetten lukte het hem de dames van het bord te krijgen. De witte pionnen waren buiten bereik van Rogiers koning. Hij gaf dan ook op. Achterstand 1 – 6
Daniel is afwezig en Leon vertegenwordigt Nuenen op bord 1. Met zwart notabene, tegen een veel sterkere tegenstander (1950 elo). Ik heb gemakkelijkere zaterdagen gehad. Vanaf het begin was het verdedigen geblazen, wit zette mij vrijwel klem. Bovendien hielp ikzelf een handje mee door mijn stukken niet optimaal te plaatsen. Op zet 16 had ik eigenlijk geen manoeuvreerruimte meer en na heel lang nadenken besloot ik de stelling open te breken ten koste van een pion. Daarna werd het ene na het andere stuk afgeruild. Op zet 47 waren alle stukken, op de dames en de koningen na, weer in de doos verdwenen. Toen de rook was opgetrokken bevond de witte dame zich temidden van (gedekte) pionnen en had weinig ruimte om iets uit te halen. De zwarte dame had zeeën van ruimte en kon, voor de afwisseling, een aanval op de zwarte koning doen. Met wat kunst en vliegwerk wist de witte dame toch nog terug te keren bij haar in gevaar verkerende echtgenoot. Nou ja, gevaar? Meer dan eeuwig schaak zat er voor zwart niet in. Maar wit wees het remiseaanbod van zwart af. Met een pion meer moet je kunnen winnen. Er volgde een lange reeks zetten waarbij dames en koningen naar andere (beter?) velden werden geschoven, maar zwart hield continu de dreiging op eeuwig schaak in de stelling. De witte dame kon zich niet veroorloven een uitstapje richting de zwarte koning te maken. En toen, uit het niets, antwoordde wit niet correct op een schaakje en zwart kon twee witte pionnen verschalken. Op zet 75 waren de rollen omgedraaid! In een poging dan toch nog de remise binnen te halen vergaloppeerde wit zich. Zijn dame ging verloren en wit gaf op, na vijf uur ingespannen schaken! Toch nog een winst voor Nuenen ! Einduitslag 2- 6