Wedstrijdverslag Nuenen 1 – SMB 2 6 oktober 2018

Het eerste team van Nuenen vertrok naar Strijdt met Beleid in Nijmegen met 7 spelers.Ondanks de 1-0 achterstand leek er toch een overwinning mogelijk te worden. Joop, Daniel en Hans K. stonden immers al snel bijna gewonnen.

Bord 6 Huub Jansen (1737) – Hans Reusink (1560)

Gezeten  achter de zwarte stukken verscheen een Nimzo-Indiër op het bord, de klassieke variant. Op de 6e zet speelde Wit Lg5 en pende hiermee mijn paard op f6 op mijn dame op d8. Na …h6 had Wit geen zin in de bekende variant Lh4 g5 etc. waarna Wit uiteindelijk de pion op d4 verliest, maar sloeg op f6 en gaf daarmee het loperpaar op. Dit bevreemdde mij, maar tijdens de post-mortem vertelde mijn tegenstander dat hij dat vaker deed, omdat zwarts dame niet prettig staat op f6.

In het middenspel ontspon zich een strijd om de c-lijn welke Zwart in zijn voordeel wist te beslechten. Zwart drong weliswaar met zijn torens wits stelling binnen, maar Wit verdedigde zich nauwkeurig. Voor Zwart zat er niet meer in dan een eeuwige aanval op wits dame, wilde hij zelf geen risico lopen. Tijdens de post-mortem bleek dat een ander plan succesvoller had kunnen zijn: zwarts dame van het slechte veld f6 naar het goede veld g6 spelen. Met een loper nog op c8 en wits h-pion op h3, en ziedaar een aanknopingspunt voor een koningsaanval, maar dat is achteraf gepraat. Remise dus.

 

Joop speelt op bord 4 met zwart tegen een iets sterkere tegenstander die vanuit de opening de zwarte stelling snel onder druk wist te zetten. In een Siciliaanse opening werd de witte dame via e1 naar h4 snel in aanval ingezet en kwam zwart behoorlijk onder druk te staan, het paard op f6 kwam in een mogelijke penning terecht. Wit was bang voor een tussenschaakje en speelde zijn koning op de 13e zet naar h1 waardoor zwart een belangrijk tussenzetje had en onder de druk uit kwam.

Vanaf dat moment nam zwart duidelijk het initiatief, won op de 19e het 2e pionnetje en kon het eindspel simpel uitspelen naar een overwinning! Tussenstand 1 1/2- 1 1/2

 

Bord 3: Robert Hempelman – Thomas Manschot. Mijn tegenstander koos de Franse verdediging en al gauw kwamen wij terecht in de Winawer-variant (ik heb het opgezocht).  1 e4 e6 2 d4 d5 3 Pc3 Lb4 4 e5 c5 5 Pf3 Speelbaar, maar beter is a3 om Lb4 tot een verklaring te dwingen. Ik wil de pion op d4 niet verliezen, maar verdedig hem te krampachtig. Pc6 6 Lb5 Dat paard meteen maar pennen, dacht ik. Db6!  Daar heb je het al. Nu moet wit kleur bekennen (gaat mij wel twee pionnen en uiteindelijk de partij kosten). 7 Lxc6 bxc6 Natuurlijk met de pion nemen, zie zwarts volgende zet.

8 0-0 La6! Deze loper zal mij nog lang heugen. 9 Te1 cxd4 Daar gaat de eerste pion… 10 a3 Lxc3

11 bxc3 dxc3 En dat is twee. Ik zag de bui al hangen en dat zonder gebruikmaking van Buienradar. Toch maar doorspelen, want ik speel voor de club! De partij duurde uiteindelijk 3,5 uur, maar veel kansen had ik niet, omdat Thomas steeds de juiste zetten deed.

 

Hans Keijzers speelt op bord 8 met zwart. Wit vergeet in de opening te rocheren. Met een schaakje komt wit daar ook  niet meer aan toe. Meerdere lijnen worden naar de koning geopend en deze koning komt niet meer tot rust. Steeds moeten op gevaarlijke schaakjes gecontroleerd worden. Hans haalt zijn zware stukken erbij en tenslotte wordt met een dubbele aanval dame een stuk verovert en daarmee de partij gewonnen. Tussenstand 2 1/2 – 2 1/2

 

Op bord 5 verweert Rogier zich tegen de Franse verdediging. Helaas raakte Rogier in de opening al een pion achter, waarvoor hij geen compensatie had of kreeg. Hij zag geen mogelijkheden voor tegenkansen en moest zich uiteindelijk gewonnen geven.

 

Bord 7 met Peter Paul speelde met wit de gebruikelijke d4 opening. De eerste +/- 10 zetten bouwden beide partijen een solide stelling op en werd de c-lijn geopend. Aangezien mijn stukken klaar stonden om op de dame vleugel aan te vallen was het een prettige stelling. Het ging lang gelijk op tot zwart mijn pionnen voor de koning uit elkaar kon spelen. In het resulterende eindspel had zwart een erg effectief loperpaar en kon ik mijn stukken niet goed laten samenwerken. Na 42 zetten kon ik opgeven.

 

Daniel speelt met wit op bord 1 tegen de Caro-Cann tegen de (e4 c6, d4 d5, Pc3 dxe4: Pxe4) Lf5 variant. Het gaat lange tijd gelijk op, totdat zwart zijn beide torens passief opstelt. Daniel dringt met Pb6 de zwarte stelling binnen, waarna zwart de kwaliteit geeft om deze gevaarlijke hengst uit te schakelen. In hogere zin is zo’n stelling gewonnen, maar er moesten nog heel wat hindernissen geslecht worden. Dit kostte ook nogal wat tijd en was de langst durende partij. Na afruil van de zware stukken komt ook de witte koning in actie. In de eindstelling kan wit zijn toren terugofferen om een winnende vrijpion te krijgen. Zwart geeft op. Eindstand 3 1/2 – 4 1/2

 

 

Huub Jansen (1737) – Hans Reusink (1560)

De opening was een onaangename verrassing voor mij!

In de convocatie van Daniël stond dat ik op het 5e bord zou spelen, met wit dus. Gezeten  achter de zwarte stukken verscheen een Nimzo-Indiër op het bord, de klassieke variant. Op de 6e zet speelde Wit Lg5 en pende hiermee mijn paard op f6 op mijn dame op d8. Na …h6 had Wit geen zin in de bekende variant Lh4 g5 etc. waarna Wit uiteindelijk de pion op d4 verliest, maar sloeg op f6 en gaf daarmee het loperpaar op. Dit bevreemdde mij, maar tijdens de post-mortem vertelde mijn tegenstander dat hij dat vaker deed, omdat zwarts dame niet prettig staat op f6.